Het wonderlijke verhaal van de ransuilen van Wilnis: deel 2. Toch een nest…

P1030409aEnkele weken geleden kapte de gemeente een boom in mijn straat, ondanks protesten van omwonenden. Dit was de roestplaats (rustplaats) van een ransuil. De komende weken vertel ik je het wonderlijke verhaal van de ransuilen van Wilnis.

De ransuil kan zijn draai niet vinden
De uil bleef in de buurt van zijn vertrouwde, gekapte boom rondhangen. Toch koos hij geen nieuwe vaste roestplaats uit, maar rustte dan weer in de ene en dan weer in de andere boom  in omliggende straten. Veel buurtbewoners spotten de ontheemde uil, in de weken na de kap van zijn roestboom.

Braakballen en poep op de stoep
Vorige week, vijf weken na de kap, kwam een jonge natuurliefhebber, de tienjarige Twan, naar me toe gerend en gaf me een uitgebreid verslag van al zijn bevindingen. Het was hem opgevallen dat er onder de boom naast de gekapte boom veel vogelpoep lag, en na enig speuren had hij uilenballen gevonden. Hij trok me aan mijn mouw naar de boom en liet me de uitgepluisde botjes zien en de poep op de stoep.

“Kijk omhoog, daar hoog in de bomen zit hun nest.” Het was me wel opgevallen dat er een oud eksternest zat, maar het was nooit bij mij opgekomen dat er ook daadwerkelijk eieren van de uil in konden zitten. Ik had de uil maar één keer in gezelschap van een andere uil gezien tussen de bomen. Ik had er niet aan gedacht dat het vrouwtje al die tijd verscholen in het nest had zitten broeden.

Takkelingen
Die avond keek ik vanaf het balkon eens goed naar dat oude eksternest. De zon ging net onder, de uilen zouden actief worden. Eerst zag ik de indrukwekkende uil stilletjes in de boom, naast het nest. Daarna zag ik eerst één en daarna nóg een grote beige pluizenbol. Ze wipten al van tak naar tak. Twee beige donzig verenpakken met donkere ogen. Ik hoorde ze roepen naar elkaar, en naar hun ouders, een hoog gepiep. Nu was dat rare geluid dat ik de afgelopen dagen steeds hoorde ook verklaard.

Wat een prachtig setje. Ik rekende het even vlug na. De broedperiode is ongeveer achtentwintig dagen. Deze jongen moesten al minstens drie weken oud zijn, want ze zaten vol in het dons en hupten op de takken heen en weer. ‘Takkelingen’ worden ze in dit stadium genoemd. Het vrouwtje zat dus al te broeden op het moment van de kap. Het mannetje bleef logischerwijs in de buurt…

Wat een geluk…
Wat een geluk dat de uilen niet zó geschrokken waren dat ze hun nest verlieten, toen de boom naast hun nest omgezaagd werd. En wat een geluk dat er nu twee jonge ransuiltjes in de takken van de hoge bomen op en neer wippen. En dat nog wel naast mijn huis. Ik kan ze elke dag even gaan bekijken.

Volgende week het vervolg: Vliegen kun je niet meteen… en het is ook best gevaarlijk in een straat met auto’s en katten…

2 gedachten over “Het wonderlijke verhaal van de ransuilen van Wilnis: deel 2. Toch een nest…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s